Nuri keek hijgend omhoog. Haar vacht was veel te dik voor dit soort weer, maar er was niemand die haar zou kunnen borstelen. Ze was wat dat betreft soms echt een schoot hondje. Niet gemaakt om buiten, zonder mensen om je te helpen, rond te zwerven. Ze voelde zich eenzaam en verdrietig. Haar tong hing uit haar bek en ze kneep haar ogen dicht tegen het te felle zonlicht. Ze was misschien wel vertroeteld vroeger maar dat betekende niet dat ze niet wist hoe ze moest overleven. Ze wist waar je water kon vinden en welke planten of bessen je wel of niet kon eten. Dat had ze allemaal geleerd in die late zomerdagen, waarin ze altijd lange wandelingen maakte met haar baasje. Haar baasje praatte altijd tegen haar alsof ze een mens was geweest en Nuri praatte tegen haar alsof ze een hond was geweest. Ze had Nuri onderwezen, en ze had haar best gedaan haar te verstaan. Honden konden de mens wel horen maar dat was niet wederzijds. Ze kneep haar ogen weer dicht en zag lichte bomen staan. Ze slikte een paar keer maar haar keel was droog. Bijna zo droog als leer. Ze wist dat elzen alleen dicht bij water stonden dus zou het hier dicht in de buurt moeten zijn. Ze begon te lopen en takjes haakten zich vast in haar lange vacht. Haar korte witte pootjes kleurden donker van de modder. Met een beetje een vies gezicht keek ze ernaar. Toch strompelde ze verder terwijl ze zon eindeloos op haar kop bleef branden
Ze liep naar het kleine stromende beekje toe. Dat smaakte beter dan het oude plasje regen water dat ze eerder had gedronken. Haar bek vulde zich met het verse en koele water. Ze slaakte een zelfvoldane zucht. "Dat heb je goed gedaan Nuri" prees ze zichzelf zachtjes, alsof ze haar baasje was. Ze keek nog zachtjes na smakkent van het koele water rustig om zich heen. Bomen waren bedekt met allerlei kleuren mos die een zacht dekbed maakte van geel en groene plantjes. Ze liep erheen in ging in de schaduw zitten. Ze doezelde langzaam een beetje weg toen ze iets hoorde. Ze opende langzaam haar ogen en keek een beetje waakzaam om haar heen. Ze was nog geen andere hond tegengekomen sinds ze weg was gestuurd, dus was ze op haar hoedde. Ze liep de bosjes uit en draaide daarbij een paar rondjes. Zo kon ze alles goed zich en had ze ook goed zicht op het beekje. Ze liep achter een boom vandaan toen ze een andere hond zag staan. Het was een teefje, niet veel jonger dan zij. Nuri slikte een paar keer. Ze wist niet hoe het hier aan de hand ging, maar ze had gehoord van honden die zichzelf 'slecht' noemden. Voor Nuri was iedereen hetzelfde maar dat ging hier dus anders. Ze was benieuwd wat deze hond was. 'Goed, of slecht' ze had geen idee. Het jonge teefje zei maar niets en Nuri keek een beetje ongemakkelijk terug. "Heey" begroette ze haar toen.
~ Ik weet niet of deze open is, en zo niet, dan heb je mij hier niet gezien :D ~